woensdag 21 juni 2017

Stoom uit je oren




De training “stoom uit je oren” is een training van van Zorgbelang Zuid-Holland.

Als ik merk dat de jeugdhulpverlener me echt wil helpen, dan vind ik het niet erg als het gesprek moeilijk wordt. Maar als ik het idee krijg dat ik me moet gaan verdedigen omdat ze me willen beknotten, dan kan ik laaiend worden”

Bij een oudernetwerk jeugdzorg in Dordrecht kwam bovenstaande ter sprake. Ouders van kinderen met jeugdzorg hebben te maken met problemen op veel terreinen. Ouders hebben ook al een hele geschiedenis aan procedures achter de rug. Veel ervaringen en vaak begrijpelijke emoties.

Je moet soms lang vechten om je kind weer terug te krijgen, vind je het gek dat je dan wel eens overkookt?”

In deze training gaat het erom welke emoties er kunnen spelen. Om daar zo mee om te gaan dat de zorg voor je kind goed geregeld wordt, niet simpel!

Het gaat om iets belangrijks
Als je boos of verdrietig wordt gaat het altijd om iets belangrijks. Wat helpt is je te realiseren dat je niet zomaar boos bent. Er is altijd iets belangrijks aan de hand. Het helpt om daar dan over na te denken.
Ook hulpverleners kunnen zich dat realiseren. Als ouders boos zijn, dan gaat het over iets belangrijks. Daar kun je naar vragen:

Ik merk dat het over iets belangrijks gaat, daar wil ik graag met u over praten”

Boos zijn en nadenken gaat niet tegelijk
Als je boos wordt, wil je het eens goed vertellen hoe het zit. Maar dat werkt niet. Als je heel boos wordt wil je snel actie. Nadenken lukt dan niet. Je hersenen slaan dan stapjes over. Als je je dat realiseert, kun je het best een pauze inlassen.
Voor hulpverleners is het ook goed om te realiseren dat mensen eigenlijk niet kunnen nadenken als ze boos zijn. Eerst weer rustig worden, dan pas verder praten over moeilijke dingen

Boosheid verminderen
Tijdens de training werd uitgewisseld wat iedereen al doet om boosheid te verminderen. Een kleine greep
  • Gesprek goed voorbereiden
  • Altijd met iemand samen een gesprek voeren
  • Proberen te ontspannen
  • Een pauze nemen als je boosheid op voelt komen.
  • Vertellen wat je belangrijk vindt
  • Genoeg bewegen, voor het gesprek gaan wandelen of zo.
  • Op je ademhaling letten.

Steun zoeken bij lotgenoten helpt ook, mits je elkaars problemen niet groter maakt” zei iemand

zaterdag 7 januari 2017

Ervaringsdeskundig in het sociaal wijkteam



Als ervaringsdeskundige in een sociaal wijkteam heb je vaak zelf iets meegemaakt wat lijkt op de situatie van degene die je ondersteunt.  Mensen ervaren dan dat je hun situatie herkent. Ze hoeven niet veel uit te leggen. Jij sluit gemakkelijk aan. Jij weet hoe zoiets is.
Je kunt als ervaringsdeskundige soms een voorbeeld geven uit je eigen leven, of uit het leven van een ander, zonder dat je letterlijk adviseert wat de ander moet doen. Dat zou namelijk niet werken.
Dat kan als volgt: ED = ervaringsdeskundige. WB=Wijkbewoner die je ondersteunt

ED: “Je vertelde net dat je het heel lastig vindt om de draad weer op te pakken na deze lange depressie. Om dan weer onder de mensen te komen. Bijvoorbeeld weer contact te leggen met je collega’s. Of weer naar je sportclub. Ik snap dat helemaal. Ik hoor dat vaak en dat had ik zelf ook toen ik ging herstellen.”

WB: “Blij dat jij dat snapt. Ja het lijkt soms wel of niemand dat begrijpt, mensen kunnen zich dat gewoon niet voorstellen. Je voelt dat je er niet meer bij hoort. Je wilt wel, maar je ziet er vreselijk tegenop.”

ED: “Inderdaad ik heb dat ook ervaren, het gevoel er niet meer bij te horen. En ook er vreselijk tegen op te zien om contact te leggen. Maar ook heb ik ervaren dat het na verloop van tijd toch weer wat went en gemakkelijker wordt. Bijvoorbeeld weer naar de sportclub te gaan en daar mijn draai weer vinden.”

WB: “Benieuwd hoe heb je dat voor elkaar gekregen. Zover ben ik nog niet hoor?”

ED: “Het is natuurlijk voor iedereen weer anders, maar mij ging het ongeveer als volgt
Er volgt een verhaal: “…………………………………………………………………………………………………………….”

WB: “Goh mooi zeg. Knap van jou. Zover ben ik echt nog niet”

De ervaringsdeskundige stelt vervolgens drie belangrijke vragen:

1            “Is er iets wat jou aanspreekt in mijn voorbeeld?”


WB: “Jazeker, vooral dat het jou gelukt is. ”

2            “Wat spreekt jou nog meer aan uit dit voorbeeld?”

WB: “Nou ja, hoe je het hebt aangepakt. Dat je iemand hebt gebeld die je wat beter kent van de sportclub en eerst met haar hebt bij gepraat over hoe het nu gaat. Ook dat je daarna een keer op proef bent gaan meetrainen. Daarna ging het al een beetje gemakkelijker vertelde je. O ja ook dat je de trainer hebt gebeld om zeker te weten of het die avond doorging. Dat soort dingen ”


3            “Wat zou jij nou voor jouw situatie kunnen bedenken wat daar als het ware een beetje op lijkt? Wat het voor jou dus ook een beetje gemakkelijker gaat maken?

De ervaringsdeskundige gebruikt zijn ervaring om te laten zien dat verbetering mogelijk is.
De ervaringsdeskundige helpt op deze manier de ander zijn eigen manieren te gaan ontdekken.