donderdag 6 september 2012

Wanneer is een oplossing een goede oplossing?

Voorheen waren oplossingen bij gemeenten bijna altijd voorzieningen, eigenlijk standaard oplossingen. Met de komst van de WMO zijn er veel meer oplossingen mogelijk. Voor consulenten een extra uitdaging om te komen tot oplossingen die niet standaard zijn, maar passen in de situatie van de burger.  
In een gesprek komt van alles ter spraken. Eén van de gespreksonderwerpen is contact met familie.
Een fragment uit een gesprek: C= consulent B = burger

C: “U hebt al veel verteld over uw situatie, u kunt slecht de deur uit, zit veel alleen thuis en na het overleiden van uw vrouw hebt u erg weinig contacten met anderen. U hebt bijna geen familie meer een nicht in Canada is eigenlijk uw enige familie lid die nog leeft?”
B: “Juist en nou is mijn vurige wens om haar eens te gaan bezoeken. Ik heb een bijstand uitkering, heb nog nooit om iets extra´s gevraagd. Het is alleen mogelijk als de gemeente bijspringt. Zou dat kunnen?”
....................................................................................................................................................................
C: “Nou ja dat valt niet in de WMo hoor... zou mooi zijn uw nicht te bezoeken in Canada, maar dat zit er echt niet in” 
B: “Wel directeuren die toch al genoeg verdienen en managers, die kunnen de wereld rond, maar een oude man die altijd de eindjes aan elkaar heb moeten knopen...? Daar is geen geld voor. Het verandert ook nooit”
C: “Vanuit uw situatie gezien begrijp ik het wel, maar dat gaat niet. U moet ook begrijpen dat de gemeente keuzes moet maken”:
B: “ja dat is allemaal zo, maar daar heb ik niks aan?”
C: “Nou wat tegenwoordig wel kan, is dat u via de computer met uw nicht kunt praten en haar tegelijkertijd kunt zien. Dat lijkt een beetje op telefoneren met beeld erbij. Misschien is dat te realiseren. Ik ken wel mensen bij de vrijwilligers centrale die u kunnen helpen om dat te leren, wat denkt u daarvan”?
B: “Acht dat nieuwe computer gedoe. Ik zou mijn nicht wel eens willen zien, maar naar Canada gaan is te veel. Ik kan het niet betalen laat het maar zitten. Directeuren krijgen alles voor elkaar, laat maar. 
C: “ Nou ja ik wil het wel eens navragen bij de vrijwilligers centrale..om met de computer...toch maar doen?”
B: “Nee hoor laat maar, in Nederland geven we het geld liever aan rijke stinkers”

Duidelijk is dat de vraag van de burger geen kans van slagen maakt. Het is niet realistisch, niet proportioneel. Maw er ligt een begrijpelijke vraag, maar de kosten zijn te hoog om hier op in te gaan. De consulent geeft direct aan dat het niet tot de mogelijkheden behoort. Begrijpelijk. De consulent slaat één stap over: het perspectief van de burger erkennen en er mee werken. De consulent zoekt wel actief naar oplossingen die wel mogelijk zijn, maar daar gaat de burger niet op in.
De de communicatie is klaagtypisch: de burger ervaart een probleem maar hij is zelf geen deel van de oplossing. Hij stelt zich afhankelijk op en klagend op. De consulent kan oplossingen aandragen, maar de burger gaat daar niet op in.
Stel dat de consulent wel erkenning geeft voor het prespectief van de burger en er enkele vragen over stelt:

Vanaf de witregel:
1 C: “Ik kan me voorstellen dat u uw enige familielid , uw nicht, zou willen spreken, zou willen zien. Eigenlijk zou u er graag eens naar toe willen en vraagt de gemeente om daarbij te helpen?”
B: “Ja het is mij enige familielid en ik heb haar al 15 jaar niet gezien.”
2 C: “ Hoe hebben jullie in die 15 jaar contact gehad? ”
B: “Ze belt wel eens, ik heb wel eens een kaart of een brief gestuurd. Maar ik ben jaren erg depressief geweest, het is ook wel wat verwaterd. Maar ik wil het contact weer aanhalen, ze is de enige. ”
3 C: “Ok U zou het contact wel willen aanhalen na die depressie. Stel dat jullie meer contact zouden hebben, hoe zou dat voor u zijn? ”
B: “ Nou ja ik zou wel willen weten hoe het daar is, hoe ze daar leeft, haar man ontmoeten. Hun kinderen zien. Snap je het was vroeger echt mijn lievelingsnicht?”
4 C: “ Wat zou het verschil maken als u meer contact met haar zou hebben, bv haar kinderen zien enzo?”
B: “Gewoon je eigen familie spreken, interesse nu ben ik niet meer depressief, nu zou dat weer kunnen?”
5 C: “Dat klink goed, niet meer depressief, nu hebt u weer de energie om familie contact op te pakken Begrijp ik dat goed?”
B:”Precies, daarom begin ik er over, maar nu heb ik nog steeds geen geld om er naar toe te gaan. Wat zou de gemeente of de sociale dienst kunnen doen? Pas hoorde ik dat er directeuren van zorgccentra op studiereis gaan naar Amerika. Zou ik dan niet...?”
6 C: “Dat lees ik ook wel eens. Voor zover ik weet maakt een aanvraag voor familiebezoek in Canada niet veel kans van slagen. Wel kan ik me voorstellen dat u in deze situatie het contact met uw nicht wilt herstellen. Daar kan ik me wel iets bij voorstellen ja..Misschien is dat op de een of andere manier wel mogelijk?”
B: “Liefst ga ik er naartoe, ja ook niet meteen morgen, maar dat is wel mijn wens”
7 C: “Stel nou dat u haar van tijd tot tijd zou kunnen spreken en zien, zeg maar beeld telefoon. Zou dat al helpen?”
B: “Ja ik heb daar wel eens aan gedacht, maar dan moet je met de computer enzo, daar ben ik niet zo handig in. En wat dat allemaal niet kost??”
8 C: “OK u hebt er ook al eens aan gedacht, er zijn misschien wel mensen te vinden die u daar mee helpen. Mensen die het leuk vinden om dit te doen. Binnen de vrijwilligers poul zijn er ook mensen die anderen helpen met computeren etc. Ik zou eens een visje uit kunnen gooien? ”
B “ Mm tja..het moet wel iemand zijn waar het een beetje mee klikt.

Oplossingesgerichte interventies in de gespreksvoering:
1 C: Perspectief erkennen, woorden van de klant gebruiken: klant voelt zich begrepen.
2 C: Vragen naar iets positiefs uit het verleden: Klant zoekt naar positieve uitzonderingen
3 C: Woorden van de klant gebruiken: vragen naar de gewenste situatie: Doel in beeld krijgen
4 C Nog meer vragen naar de gewenste situatie: Doel meer verhelderen
5 C: Aansluiten vragen of je het goed begrijpt: Klant is deskundig
6 C Oordeelloos aansluiten, informatie verschaffen perspectief klant erkennen: Nee boodschap met perspectief.
7 C Mogelijkheid onderzoeken in de vraagvorm. Commitment vragen
8 C Aansluiten bij de klant, mogelijkheid uitleggen, commitment vragen

Het perspectief van de klant erkennen is nog niet zo heel eenvoudig. Gespreksvoerders vinden het moeilijk vaak om mee te gaan in de wens van de klant en later toch te moeten zeggen dat het het niet kan. Geen vals hoop bieden. Begrijpelijk.
De wens van de klant is dikwijls een middel en niet het doel. Door deze wens te erkennen kun je je vragen naar wat er anders zou zijn voor de klant in die situatie. Wat zou er mogelijk worden?, wat zou het verschil maken? etc. Hierdoor komt het eigenlijke doel in beeld. Als je dat serieus in beeld brengt iwerk je samen met de klant aan een goede oplossing.
In WMO termen noemen we dat de vraag achter de vraag.

  • Kan dit helpen bij gespreksvoering voor wmo consulenten?
  • Welke ideeën krijg je erbij?
  • Meer over oplossingsgerichte gespreksvoering: www.wmogesprekstraining.nl