vrijdag 18 oktober 2013

Complimenteren

Tijdens een training bij www.wmogesprekstraining.nl werd geoefend met complimenteren :
Cursist  vertelt over een ervaring waarbij ze lang heeft moeten wachten en  veel geduld moest hebben. Instanties werkten tegen.  Ze is rustig  gebleven wat veel moeite kosten. Door uiteindelijk in actie te komen op het goede moment  in combinatie met geduld  heeft ze goed resultaat geboekt. Maar het viel niet mee.


Vier toehoorders gaven haar complimenten

Complimenten zoals:
1 Jij bent geduldig zeg goh!

2 Toppie zeg!  Dat je meteen in actie kwam toen het uiteindelijk zover was. Na zo lang te moeten afwachten!

3 Indruk wekkend! Hoe heb jij je geduld zo goed kunnen bewaren?

4 Het lijkt er op dat je veel geduld moest opbrengen alvorens je iets kon doen. Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?

De cursist laat alle complimenten op zich inwerken.
Ze concludeert dat ze complimenten 1 en 2  heel prettig vond om te horen. Het bevestigde haar en gaven een goed gevoel.
De complimenten 3 en 4 zette haar erg aan het denken. Wat heeft mij toen goed geholpen? Hoe zat dat ook alweer?
Vooral de combinatie van de complimenten vond ze erg motiverend:
Eerst bevestigend en een goed gevoel, gevolgd door na te gaan denken. Werkte goed.

Het eerste compliment is gericht op de persoon.
Het tweede is gericht op wat ze deed: het proces.
De derde en vierde zijn complimenteuze vragen. Die blijken erg effectief.

woensdag 16 oktober 2013

Wanneer geef je de klant het meest de regie?

Uitspraak van een cliënt in een gesprek:

" Ik kan er helemaal niet meer tegen dat ik zoveel met doen voor mijn moeder met Alzheimer. Ik moet vaak met haar naar het ziekenhuis, boodschappen doen, eigenlijk moet ik ook voor haar denken. Vreselijk..... Soms wil ik het bijltje er bij neer gooien, nooit meer terug komen. Maar.... dat doe ik niet" .

Mogelijke reacties van de gespreksvoerder:

1.    Je wilt het bijltje er bij neergooien, begrijpelijk, maar dat doe je niet. Hoe kun je in deze situatie toch goed voor je moeder blijven zorgen?
2.    Het valt niet mee om te zorgen voor je moeder met alzheimer. Je wilt het bijltje er bij neer gooi-en. Goh wat zwaar voor je!
3.    Je wilt het bijltje er bij neer gooien, nooit meer terug komen, maar dat heb je niet gedaan. Waar ik benieuwd naar ben.... Mag ik vragen wat doet je besluiten om toch door te gaan?
4.    Zijn er de laatste tijd ook momenten geweest die minder zwaar waren?

Bij welke reactie leg je  het meest de regie bij de cliënt?

1.    Sluit goed aan, erkent de situatie. Toekomst gericht en positief. De cliënt zal waarschijnlijk toch druk ervaren. De gespreksvoerder suggereert dat de cliënt ook nu goed moet blijven zorgen. Het is dus meer leiden van voren. Er zit een norm in verstopt. Misschien is de vraag te vroeg gesteld. De cliënt zal nu reageren: Goh dat weet ik niet. Moeilijk. De gespreksvoerder zal dan eerder gaan adviseren waar de cliënt niet mee geholpen is.
2.    Reactie is erkennend en begripvol. Prima begin. De cliënt zal echter door deze reactie aange-moedigd worden nog meer te vertellen wat er zo zwaar is. De reactie leidt dus eerder tot uit-dieping van het probleem ipv uitzicht krijgen op beter.
3.    De reactie is erkennend en begripvol tav het probleem van de cliënt. De gespreksvoerder nodigt de cliënt uit te gaan onderzoeken welke autonome keuze hij heeft gemaakt. Hierdoor legt de gespreksvoerder de regie bij de cliënt met erkenning en waardering voor diens keuze. De cliënt zal gaan onderzoeken wat voor hem het doorgaan de moeite waard maakt. Hierna kan worden onderzocht of, en in hoeverre hij daar bij ondersteuning nodig heeft. 
4.    Deze reactie is positief, zoekend naar uitzonderingen. De cliënt zal zich echter niet erkend voe-len. Tussen de regels door voelt de cliënt zich toch in en bepaalde richting gedrongen.

Wat ons betreft is reactie 3 het meest “Leiden van achter” en legt dus het meest de regie bij de cli-ent.
De verschillen zijn subtiel. In alle reacties zitten oplossingsgerichte technieken. Het is de kunst de technieken zo te gebruiken dat de cliënt

  • Zich begrepen voelt
  • Zijn zienswijze zonder oordeel erkend wordt
  • Uitgenodigd wordt een verbetering te gaan onderzoeken

Het vergt veel oefening in taal om de nuance van de verschillen te gebruiken. Nuttig hierbij: 

  • Je verplaatsen in de cliënt.
  • Effect verschillen van vragen onderzoeken.
  • Goed werkende zinnetjes en vragen van buiten leren zodat je er niet lang over na hoeft te denken.
(met dank aan Gwenda Schlund Bodien. 
 Progressie door zelfcoaching bldz. 134)

donderdag 10 oktober 2013

Zoek de verschillen in de taal van de gespreksvoerder


Vaak zijn gespreksvoerders in de zorg en welzijn er heel goed in om mensen goede ideeën aan te dragen. Begrijpelijk. Je wilt het beste voor degene die jou om hulp of advies vraagt. Je wilt meedenken, actief zijn. Je wilt echt helpen. Want je hebt het beste met de ander voor.
 Wat werkt het best?
In deze situatie komt een professional er achter dat de vrijwilliger af en toe te laat komt en soms wat te vroeg naar huis gaat. Dit levert regelmatig wat problemen op.
Een voorbeeldgesprek:
G= gespreksvoerder
B= bezoeker bij een welzijnsorganisatie (een vrijwilliger)

Gesprek 1:
G: Ik zou eigenlijk iets met je willen bepraten. Heb je even tijd
B: Natuurlijk maak ik even tijd. Kan ook makkelijk, de koffie loopt en de groep heeft pas over 20 minuten pauze.
G: Mooi, dan hebben we even. Ik vind het best lastig, maar het is me opgevallen dat je de laatste tijd een aantal keren aan de late kant was. Vorige week hoorde ik dat er een groep geen koffie kon drinken omdat jij er nog niet was. De week daarvoor was de afwas niet gedaan omdat je al eerder weg moest. Is er iets aan de hand?
B: Nou het gebeurt niet zo vaak hoor, maar inderdaad. Ik had het even moeten zeggen. Soms haal ik het niet om hier om half 10 te zijn. Maar weet je ik heb wat meer zorgen voor mijn vrouw en mijn jongste zoon. Dan moet er ’s morgens nog zoveel gebeuren. Ik moet er wat beter op letten. Het kan wel, maar ik moet wel heel erg haasten.
G: Kun je dan niet even bellen als het niet lukt?
B: Ja dat zeg ik, ik moet dan eigenlijk even bellen, maar ik denk dan dat ik het nog wel haal.
G: Nou dat is dus niet zo blijkt wel. Maar zou het wat zijn als ik vraag of Ahmed jouw dienst kan over nemen, die is altijd heel erg op tijd. Of misschien beter nog misschien kun jij dan de avond op donderdag doen. Dan zitten we eigenlijk nog steeds omhoog. Laten we dat doen?
B: Nou eh daar moet ik eens over denken, op donderdag heb ik eigenlijk ….maar ja ..
G: Ja het is om je te helpen hoor, als het je niet lukt om ‘s ochtends hier voor half 10 te zijn. Ik merk dat dat vaak moeilijk is. Je zegt dat je dan thuis veel te doen hebt. Ik kan natuurlijk ook vragen of Ahmed van 9 tot 10 hier komt, ik denk dat hij daar wel tijd voor heeft. Hij zei me pas dat hij altijd vroeg opstaat. Hij verveelt zich en jij hebt het heel druk. Dat zie ik wel hoor!  Ik denk dat ik dat eens aan hem moet vragen. Dan ben jij mooi uit de brand.
B: Ja dat klopt Ahmed verveelt zich vaak thuis. Maar hij hoeft mijn dienst niet over te nemen, ik kan wel beter op tijd komen….. 
G: Anders regel ik dat je gebeld wordt… wat denk je daar van. Is dat geen goed idee. Ahmed wil jou vast bellen om 9 uur dan kun je het niet vergeten. Zal ik hem jouw 06 doorgeven..
B: Maar ik vergeet het niet hoor, ik heb het alleen erg druk in de ochtend, Janos moet naar school, die is heel druk, mijn vrouw is niet in orde. Het kost me gewoon wat meer tijd.
G: Ja je vertelde al zoiets, maar hoe lossen we het nou op. Ik wil wel een oplossing!  Ik denk met je mee. Kunnen we niet ….Misschien moeten we….. Als we nou eens….

Gesprek 2
G: Ik zou eigenlijk iets met je willen bepraten. Heb je even tijd
B: Natuurlijk maak ik even tijd. Kan ook makkelijk, de koffie loopt en de groep heeft pas over 20 minuten pauze.
G: Mooi, dan hebben we even. Je werkt hier al een hele tijd. Waar we altijd zo tevreden over zijn is dat jij altijd oren hebt als er iemand ergens mee zit. Mensen vinden het altijd prettig als jij even tijd maakt als ze en praatje willen maken. Ook nu merk ik dat, dat is echt prettig voor de bezoekers
B: Ja daarom vind ik dat werken in de inloop ook zo leuk.
B: Ja dat weet ik, dat stellen we ook erg op prijs. Maar Ik vind het best lastig, het is me opgevallen dat je de laatste tijd een aantal keren aan de late kant was. Vorige week hoorde ik dat er een groep geen koffie kon drinken omdat jij er nog niet was. De week daarvoor was de afwas niet gedaan omdat je al eerder weg moest. Is er iets aan de hand?
G: Nou het gebeurt niet zo vaak hoor, maar inderdaad. Ik had het even moeten zeggen. Maar weet je ik heb wat meer zorgen voor mijn vrouw en mijn jongste zoon. Soms haal ik het niet om hier om half 10 te zijn. Dan moet er nog zoveel gebeuren. Ik moet er wat beter op letten. Het kan wel, maar ik moet heel erg haasten.
B: OK meer zorgen voor je vrouw en je zoon. Wil je er wat meer over vertellen?
G: Nou niet speciaal………, maar …   eh    ……. kijk mijn vrouw heeft vermoeidheidsklachten. Een soort van overspannen lijkt het wel. Dat wisselt. Ze heeft dat al heel lang. Onze jongste, Jonas, is nogal druk. Adhd denk ik. Hij moet naar school worden gebracht. Ik ren me rot ’s morgens. Meest lukt het wel. Maar vorige week een paar keer niet.
B: Ja je hebt er wel eens over verteld dat je vrouw niet zoveel energie heeft. En nu je zoon zo druk. Maar je zegt dat het je meest wel lukt om toch op tijd te zijn. Hoe krijg je het dan voor elkaar?
G: Nou dat vraag ik me soms ook af, hoe krijg ik het voor elkaar om op tijd te zijn. Ik ren me rot ’s morgens.
B: Het lukt je op die keren toch, ook al ren je je rot. Wat is er op de keren dat het je wel lukt anders dan op de keren dat het niet lukt.
G: Moeilijke vraag zeg. Eens even nadenken. Kijk het begint eigenlijk al de avond van te voren. Als Janos’zijn spullen allemaal keurig klaar liggen, als ik de tafel al gedekt heb en nog zo wat dingen klaar heb staan. Kijk dat hoeft dan niet mee op die drukke ochtend.
B: OK goh hoe gaat dat dan? ,
G: Ja het gaat eigenlijk zo. Komt dat joch uit bed en hij pakt zijn game. Dan doet hij helemaal niks meer weetje. Dan krijg je hem niet aan het ontbijt, hij pak zijn tas niet. Dat is een gevecht man. Zit maar te gamen. Eigenlijk ben ik soms blij dat hij zijn game pakt, is hij rustig. Maar dan moet ik hem later achter zijn broek zitten. Dat wordt ruzie en stress.
G: En wat is er nou anders als alles klaar staat, de tafel en zijn spullen?
B: Logisch denk ik, dan kan hij eten en daarna nog even gamen. Een kwartiertje denk ik. Als ik er dan maar op toe zie dat hij eerst eet.
G:  Ok Begrijp ik goed dat het jou beter lukt om op tijd te komen als je de avond voor dat je gaat werken al een paar voorbereidingen treft?
B: Nou ja eigenlijk wel.
G: Waar denk je dan zo aan?
B: Ik zal dat eens wat vaker proberen zelf de tafel al te dekken. En Janos er aan herinneren dat hij zijn spullen al klaar heeft staan, dan mag hij na het ontbijt 10 minuten gamen. Dat wordt dan toch wel een kwartiertje. Meer op letten gewoon.
G: Prima, lijkt me een goed plan. Kan ik jou daar nog bij helpen op de een of andere manier?
B: Lijkt me niet nodig ?
G: Ok prima 
B: Laten we het maar een paar weken proberen. Ik kom er zelf nog wel op terug bij je. En als het een keer onverhoopt niet lukt, zal ik zeker bellen!


  • Wat doet de gespreksvoerder allemaal anders in gesprek 2? 

  • Wat zijn de belangrijkste verschillen?