vrijdag 27 februari 2015

De vraag “Wat heb jij nodig?”

Bij oefeningen in trainingen kom je deze vraag regelmatig tegen. Bij leidinggevenden, hulpverleners in de zorg of een sociaalwerkers etc.
Deze vraag levert niet zo vaak iets op. De vraag is dikwijls heel moeilijk voor de ander te beantwoorden. Diegene zit er vaak  juist omdat hij het antwoord op die vraag vaak niet weet.
Belangrijker is dat de vraag juist uitnodigt oplossingen te bedenken die buiten hem/haar zelf liggen.We willen juist dat de ander zijn/haar eigen oplossingen gaat bedenken. Bijv:

Leidinggevende: “Wat heb jij nodig om onze nieuwe doelen te halen?”
Werknemer: “Moeilijke vraag, dat weet ik niet… maar ik denk meer budget, dan moet het lukken”
Sociaal psychiatrisch verpleegkundige: “Je wil graag beter je huishouden op orde houden, wat zou jij daar voor nodig hebben?”
Cliënt: “Ik denk een huishoudelijke hulp, dan wordt het niet zo’n rommel, dat heb ik nodig”
Sociaal werker: “Wat  zou jij nodig hebben om voortaan beter uit te komen met je uitkering en daardoor niet meer in de schulden komen?”
Cliënt: “Liefst een hogere uitkering natuurlijk, of iemand die mijn geld beheert dat soort dingen”

In al dit soort situaties ligt het voor de hand dat de ander zich afhankelijker gaat uiten. Dat is begrijpelijk, want de autonomie van de ander wordt niet ondersteund: Hij heeft iets of iemand van buiten nodig.  Ook wordt zijn competentie niet aangesproken:  iets moet hem helpen omdat hij het niet kan. Om die reden is deze vraag ook niet progressiegericht.

Vragen naar de betere, gewenste situatie
We kiezen liever voor een andere aanpak:
Liever verkennen we de situatie die de ander wil bereiken of  zich wenst. 
Leidinggevende: “Hoe zou het voor jou zijn als we onze nieuwe doelen straks halen?
Werknemer: “Ja mooi natuurlijk, dan staan we er meteen beter voor.”
SPV’er: “Stel nou dat je huishouden beter op orde is, wat gaat er dan allemaal beter voor jou?”
Sociaalwerker: “Je wilt niet meer in de schulden komen en uitkomen met je uitkering, Zullen we eens op een rijtje zetten wat er dan allemaal voor jou verbetert?”

Na deze antwoorden heeft de gespreksvoerder uitgebreid de gelegenheid om te vragen welke ideeën de ander heeft om zelf gaan doen. Ook kun je vragen of die gewenste situatie al eens een beetje in het klein is voor gekomen. 
Door deze aanpak komt het probleem steeds meer binnen de invloed van de ander en gaat die steeds meer eigen oplossingen bedenken.